Vleermuizen in het fort
In het fort komen heel wat verschillende vleermuissoorten elk jaar overwinteren en het fort is dan ook een van de belangrijkste vleermuizenreservaten van het land. Helaas zijn vleermuizen een bedreigde diersoort. Het is daarom van belang om hen gunstige omstandigheden te geven om in alle rust te kunnen overwinteren. Ben je benieuwd welke soorten precies overwinteren in het fort? Dat lees je op deze pagina.
MYOTIS EMARGINATUS
Ingekorven vleermuis
Dit is een middelgrote soort met een spanwijdte van 22 tot 27 cm. De Ingekorven vleermuis is een vrij zeldzame vleermuis waarvan de aantallen enkele decennia geleden fors achteruit gingen. De laatste jaren nemen die aantallen in Vlaanderen en in het fort geleidelijk terug toe: van 15 over-winteraars begin de jaren 1990 tot 175 in februari 2019. Vlaanderen vormt de meest noordelijke grens van het verspreidingsgebied van deze vleermuis. Ze zoekt er voornamelijk kleinschalige cultuurlandschappen en bos op. Deze soort is zeer gevoelig aan verstoring, zowel klimatologische als menselijke (ook aan nachtelijke verlichting).
Tijdens de wintertellingen is de Ingekorven vleermuis vooral te herkennen aan de vrije hangwijze (aan het plafond). De oren hangen recht naar beneden en de vacht is erg warrig. Deze soort overwintert ook vaak in groepjes.
MYOTIS DAUBENTONII
Watervleermuis
Deze kleine vleermuis meet van kop tot staart slechts een 5 cm, maar ze heeft wel een spanwijdte tot 20 cm. Ze jaagt op insecten boven open wateroppervlak zonder waterplanten. Gemiddeld 40 minuten na zonsondergang vliegt ze uit. De fortgracht en de antitankgracht vormen er een ideaal jachtterrein voor. De Watervleermuis was lange tijd de meest voorkomende soort op het fort. Momenteel vertegenwoordigt ze zowat 1/3 van alle overwinterende vleermuizen. In de winter van 2018-2019 werden 509 exemplaren geteld.
Tijdens de wintertellingen is de Watervleermuis te herkennen aan de grote behaarde poten, de meestal roze snuit en de korte donkere oren. Het dier is tamelijk goed bestand tegen temperatuurschommelingen, maar het vertoeft toch liever iets dieper en warmer in het fort.
MYOTIS MYSTACINUS
Baardvleermuis
Deze vleermuis is ongeveer even groot als de Watervleermuis en lijkt er sterk op. Ze verkiest een bosrijke omgeving als leefgebied waar ze graag boven bospaden op insecten jaagt. Ook deze soort komt redelijk talrijk voor in het fort: 138 dieren in februari 2019.
Tijdens de wintertellingen is de Baardvleermuis vooral te herkennen aan de donkere tot zwarte muisachtige snoet (al kan de snoet van een jonge Watervleermuis er ook zo uitzien!), de hoekige oren en de kleine achter-poten. Deze soort is nogal goed bestand tegen temperatuurschomme-lingen en ze slaapt meestal in het koudere fortdeel nabij de ingang of in gangen en lokalen met open ramen.
MYOTIS NATTERERI
Franjestaart
Deze vleermuis is qua grootte vergelijkbaar met de Watervleermuis en de Baardvleermuis. Bosgebied is haar favoriete biotoop. Haar vlucht is langzaam, wat precisievangsten zoals spinnen uit een web plukken mogelijk maakt. Ze vliegt op 1.5 tot 6 m hoogte. De Franjestaart is momenteel de meest voorkomende soort op het fort. Ze vertegenwoordigt ruim 40% van alle overwinterende vleermuizen (627 exemplaren begin 2019).
Tijdens de wintertellingen is de Franjestaart vooral te herkennen aan de roze, varkensachtige snoet en de langere, lichtdoorlatende oren waarvan de tip naar buiten gekruld is. Deze soort is gevoeliger aan temperatuur- en vochtigheidsschommelingen en kruipt daarom diep weg in spleten of overwintert in de afwateringsgangen.
PLECOTUS AURITUS
Gewone grootoorvleermuis
Deze soort is qua grootte vergelijkbaar met de ingekorven vleermuis. Het opvallendste kenmerk bij dit dier zijn de gigantische oren. Ze kunnen tot 3/4 van de lichaamslengte groot zijn. Gewone grootoorvleermuizen kunnen in heel uiteenlopende biotopen terechtkomen, zowel in tuinen als in beboste gebieden. Ze vliegen met een langzame vlucht op 2 tot 7 m hoogte, waarbij ze vlot tussen boomtakken doorgeraken en ze insecten van de bladeren plukken. Gedurende de winter 2018-2019 overwinterden een vijftal grootoren in het fort.
Tijdens de wintertellingen plooien de dieren hun grote oren weg onder hun vleugels. Wel is de typische tragus (oorschildje) dan nog zichtbaar, wat de indruk geeft van een dun oortje. Naast de uit de kluiten gewassen oren zijn ze ook herkenbaar aan de zeer korte knobbelige snuit.
PIPISTRELLUS PIPISTRELLUS
Gewone dwergvleermuis
Dit is de kleinste en meest talrijke vleermuis van Vlaanderen. De kop-romplengte bedraagt zelden meer dan 5 cm, maar de spanwijdte loopt op tot ongeveer 20 cm. De rugvacht is grijsbruin tot roodbruin en de oortjes zijn donkerbruin tot zwart. Deze soort vind je regelmatig in tuinen en zelfs in steden en je kan ze vaak jagend bij lantaarnpalen zien. De Gewone dwergvleermuis komt evengoed in zeer veel andere biotopen aan haar trekken. Waar de meeste andere soorten in de zomer holle bomen bewonen verblijft deze vleermuis vrijwel uitsluitend in huizen, onzichtbaar weggestoken onder dakpannen, achter gevelbekleding of in spouwmuren. Ze vliegt een 10-tal minuten na zonsondergang uit, op 1 to t 15 m hoogte.
Tijdens de wintertellingen zijn ze in het fort steeds te vinden in smalle spleten in de meest droge lokalen, waar ze zeer ondiep en meestal in kleine groepen slapen. Gedurende de winter 2018-2019 werden 10 exemplaren geteld. Dat is voor zo’n algemene soort erg weinig, maar het is dan ook een soort die eerder gewone huizen dan forten opzoekt als winterverblijf.
Vleermuizen in huis
Soms komen vleermuizen in de zomer de dag doorbrengen op sommige plaatsen in huis, zoals zolders of spouwmuren. Laat deze diertjes hier rustig doen, ze doen namelijk geen enkele schade aan je huis. Heb je vleermuizen in je huis en wil je er meer over weten? Klik dan op de knop hieronder.