Vogels

Rondom het fort zijn er heel wat verschillende vogelsoorten te vinden. Op deze pagina zie je een overzicht van de verschillende vogels die al op het fort gespot zijn.

Fuut

De fuut is misschien wel de meest voorkomende futensoort in onze streek, en ook een opgemerkte soort aan ons fort. Hij eet voornamelijk duikend vis en je vindt deze vogel daarom vaak in waterrijke gebieden. In de zomer is hij goed herkenbaar aan zijn witte kop met bruinrode krans, bruine bovenzijde, witte onderzijde en felrode ogen.

Het broedseizoen van deze vogel is vrij lang: van maart tot oktober met de broedsels in mei en juni, met telkens drie tot vier eieren. Tijdens dit broedseizoen is deze vogel ook heel luidruchtig. Na het broedseizoen wordt het broedgebied meestal verlaten.

Fuut
Futen jongen varen mee met ouder (Marc Gorrens, 2 mei 2020)
Futen voeren hun jongen niet alleen vis ,maar ook hun eigen veren (Marc Gorrens, 6 mei 2022)

IJsvogel

De ijsvogel valt op door zijn blauwe en oranje kleuren, wat hem aangenaam maakt om te kunnen zien. Het is een kleine vogel met een korte staart en pootjes. Hij wordt vooral gezien aan water omdat vis zijn voornaamste voedsel is. Ook insecten en andere waterdieren worden door deze vogel gegeten. Hij is vaak te vinden op een vaste uitkijkplaats, meestal in de schaduw, om de reflectie in het water in het oog te kunnen houden. Wanneer hij een prooi ziet, gaat hij meestal over tot een duikvlucht.

Broeden doet de ijsvogel voornamelijk in steile wanden, maar ook een visrijke waterplas is een populaire broedplaats. Tijdens de winter blijft hij voornamelijk in onze regio.

Grote gele kwikstaart

De grote gele kwikstaart wordt gekenmerkt door een grijze rug en een gele buik. De mannetjes hebben tijdens de zomer een zwarte keel. Deze vogel kan je vinden aan stromend en stilstaand water dat liefst omzoomd wordt door loofbomen. Ze leggen tussen eind maart en half juli hun eitjes, meestal vier tot zes stuks. De eitjes worden tussen de 11 en 14 dagen uitgebroed. Ze eten voornamelijk insecten die in of rond het water leven, maar ook spinnen en slakken vormt voor hen een voedselbron.

Nest van grote gele kwikstaart Fort van Oelegem (Marc Gorrens, 5 mei 2020)

Winterkoning

Een van de kleinste broedvogels uit Europa die toch opvallend luid zingt, vond zijn weg naar het fort in 2021. Zijn opgewipt staartje is één van zijn opmerkelijke kenmerken. Zijn bovenzijde is roodbruin tot kaneelkleurig en zijn onderzijde bruinwit. Deze vogel eet vooral insecten, spinnen en larven die van bladeren en takjes worden geplukt dicht tegen de grond. Je vindt de winterkoning vooral in de dichte ondergroei van bomen en struikgewas, waarbij de ruwe vegetatie hen goede nest- en schuilplekken biedt. Het mannetje maakt een zestal nesten die door het vrouwtje gekeurd worden, en waaruit ze dan eentje kiest om te broeden. Ze leggen tussen de vijf en acht eieren.

Tjiftjaf

In 2021 werd de tjiftjaf ook aan het fort gespot. Deze kleine vogel heeft een bruin-geel-groen uiterlijk. Het is echter vooral door zijn zang dat hij zich onderscheidt. Hij houdt van struikgewas en lage bomen en eet insecten en hun larven. In het najaar eten ze ook bessen en zaden. Deze vogel is een trekvogel, waardoor hij in de winter in het warmere zuiden te vinden is. De broedperiode is van half april tot eind juni. De tjiftjaf legt dan meestal tussen de vijf en zes eitjes, en dit tweemaal per jaar.

Grote bonte specht

Ook de grote bonte specht hadden we in 2021 op bezoek aan het fort. Deze vogel is zwart-wit met een rode onderkant. De mannetjes hebben een rode vlek op het achterhoofd. Overal waar bomen staan kan je deze vogel terugvinden. Het liefst vertoeft hij in loofbossen en gemengde bossen. Hij gaat vooral op zoek naar voedsel on de schors van een boom. In het voorjaar en de zomer eet hij vooral insecten. In de winter dwalen ze meer rond en durven ze al eens een voederplank passeren of eten ze de zaden van sparren en dennenkegels. Hun broedseizoen begint in april en ze leggen tussen de vijf en zeven eieren.

Houtsnip

De houtsnip is een steltloper die met een perfecte camouflage in het bos leeft en daarom vrij uniek. In de schemer baltst hij door met vertraagde, stijve vleugelslag in grote banen over het bos te vliegen en tegelijk knorrende en niesende geluiden te maken. Het is mogelijk dat je hem op trek ziet in allerlei bossen, waar hij vaak met luid klepperende vleugelslagen kan opvliegen. Tijdens de trek vliegen houtsnippen helaas ook vaak tegen ramen.

Dit wakend oog van houtsnip slaat mij gade, ontdekt met warmtekijker (Marc Gorrens, 9 januari 2022)